In de film Rio speelt muziek en dans een belangrijke rol. Daarbij kan aan de
muziek en de dans vaak ook een gevoel gekoppeld worden. In de praktijklessen
willen we daarom muziek, dans en drama samen laten komen.
Hierna gaan de leerlingen kriskras door het (speel)lokaal staan. De leerkracht
laat verschillende muziekfragmenten horen (o.a. de muziekfragmenten behorend
bij de muziekles). De leerlingen luisteren goed naar de muziek. Als zij vinden
dat hun emotie/karakter (behorend bij het masker) goed bij de muziek past, dan
beelden zij die emotie uit. Steeds zullen verschillende leerlingen aan het
bewegen / uitbeelden zijn.
Nadat de leerlingen een muziekles
en een les beeldende vorming hebben gehad, sluiten we deze lessenserie af met
een dramales, waarin muziek, emoties en de maskers samen komen en aan bewegingen
zullen worden gekoppeld.
Doelgroep : groep 3
Vakgebied : Drama
Lesduur : 45-60 min
Doel:
De leerlingen kunnen de emoties
boos, blij, bang, bedroefd benoemen en uitbeelden.
De leerlingen hebben de kleuren van
hun maskers en muziek gekoppeld aan de emoties boos, blij, bang, bedroefd.
Introductie (15 min):
De leerkracht toont de laatste
scene van de film Rio:
Veel emoties passeren in dit
fragment de revue. Welke emoties kunnen de leerlingen benoemen? In ieder geval bang, boos & blij, mogelijk ook
trots, verliefd.
Kunnen de leerlingen situaties
beschrijven waarin zij boos, blij, bang, bedroefd waren?
De leerlingen gaan in een kring
staan. Met behulp van de ‘emotievergrootcirkel’ gaan de leerlingen de emoties
boos, blij, bang en bedroefd uitbeelden. De leerkracht laat eerst zelf een emotie zien. Dan fluistert de leerkracht de eerste
keer een zin het oor van een van de leerlingen in de
kring. Bij de zin hoort een emotie. Deze leerling noemt de zin en probeert de emotie die erbij hoort zo klein mogelijk uit te beelden, de
leerling naast deze leerling maakt de emotie een klein beetje groter en zo
verder. Na de eerste twee keer bedenkt een leerling zelf welke emotie hij gaat
uitbeelden (boos, blij, bang, bedroefd). Wordt duidelijk met welke emotie de
leerlingen bezig zijn? Kunnen we leerlingen ook van heel groot naar klein?
Kern (30 min):
De leerlingen hebben maskers
gemaakt. Hierbij hebben zij geprobeerd kleur en vorm te gebruiken om hun
vogelmaskers een eigen karakter te geven. De leerlingen krijgen van de
leerkracht hun eigen masker terug. De leerlingen zetten de maskers op en kijken
goed naar elkaar. Zijn er maskers die een zelfde kleur / vorm hebben?
De leerkracht kiest van ieder
tafelgroepje 1 leerling. Deze leerlingen gaan om de beurt op zoek naar een
maskers met een zelfde kleur / vorm als die van henzelf. Op deze manier worden
er groepjes gemaakt. De leerlingen helpen elkaar.
De groepjes bespreken met elkaar
welke emotie (welk karakter) zij voor ogen hadden bij het maken van het masker
en kiezen welke emotie (boos, bang, blij, bedroefd) het best bij hun groepje
past. De leerlingen creëren met elkaar een stukje waarin zij die emotie
gezamenlijk uitbeelden. Ieder groepje mag hierna de emotie behorend bij hun
maskers uitbeelden. De overige groepjes kijken goed en geven aan welke emotie
het groepje heeft geprobeerd uit te beelden. Waaraan hebben de leerlingen dit
gezien? Passen de beelden goed bij de maskers?
Afsluiting (5 min):
De lessenserie wordt afgesloten met
een vrolijke Braziliaanse carnavalsoptocht, met sambamuziek, de door henzelf
gemaakte maskers en vrolijke bewegingen / dans.
Na de optocht nemen de leerlingen
plaats en bespreekt de leerkracht met de leerlingen wat zij de afgelopen lessen
met elkaar hebben gedaan en wat de leerlingen hebben geleerd. Wat vonden de
leerlingen leuk, wat ging goed, wat was minder?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.